Schoolkerkdienst 1

Informatie over het verloop van de erediensten vindt u hier.

Erediensten

Activiteitenkalender

Voorganger : Ds. J.J. Hagendijk, Rotterdam-Delfshaven

Aanvangstijd : 18:30


Pinksteravonddienst – Voorganger Ds. Jeroen Hagendijk – Rotterdam-Delfshaven

Ouderling Arianne van Halm

Welkom en mededelingen Willy van Oudheusden

Organist Adriaan van Wijk

Psalm 67: 2 en 3
2. De volken zullen U belijden,
o God, U loven al te zaam!
De landen zullen zich verblijden
en juichen over uwen naam.
Volken zult Gij rechten,
hun geding beslechten
in gerechtigheid,
volken op deez' aarde,
die uw arm vergaarde,
die Gij veilig leidt.

3. De aarde heeft de vrucht gegeven,
die door de hemel werd verwekt,
en uit haar schoot ontspruit nieuw leven
waar God zijn hand houdt uitgestrekt.
God is ons genegen,
onze God geeft zegen,
Hij die alles geeft,
Hij zal zijn geprezen,
Hem zal alles vrezen
wat op aarde leeft.

Bemoediging en groet    

Gezang 242: 1, 6 en 7
1. Komt laat ons deze dag
met heilig vuur bezingen
en met vernieuwde vreugd,
want God deed grote dingen.
Eens gaf de Heil'ge Geest
aan velen heldenmoed.
Bidt dat Hij ons vandaag
verlicht met Pinkstergloed.

6. Vul aan wat ons ontbreekt,
want stukwerk is ons pogen.
En wat ons afleidt van
de vrede uit den hoge,
laat dat, verheven licht,
in vuur en wind vergaan.
Houdt Gij ons staande door
het wonder van Gods naam.

7. Wie 's Heren Geest bezielt,
wie 's Heren woord doet zingen,
wie met ons vieren wil
het feest der eerstelingen,
die stemme met ons in
en prijze Gods verbond
dat Hij vandaag vernieuwt
en elke morgenstond.

Gebed bij de opening van het Woord

Schriftlezing Handelingen 2:1 - 13 en 37 – 47
1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 
2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 
3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 
4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 
6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring doordat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken.
 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? 
8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 
9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 
10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, inwoners van Rome die zich hier gevestigd hebben, 
11en ook mensen uit Kreta en Arabië, zowel Joden als proselieten – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 
12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 
13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’

37 Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’ 
38 Petrus antwoordde: ‘Kom tot inkeer en laat u allen dopen in de naam van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, 
39 want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ 
40 En met nog veel meer woorden legde hij getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn toehoorders deed met de woorden: ‘Laat u redden uit deze verdorven generatie!’
41 Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. 
42 Ze wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven, aan de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed.
43 De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag. 
44 Allen die tot geloof gekomen waren, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. 
45 Ze verkochten hun eigendommen en bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. 
46Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. 
47Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit; steeds meer mensen werden gered.

Gezang 250: 1, 2, 3, 4 en 5
1. Kom, Heil'ge Geest, Gij vogel Gods,
daal neder waar Gij wordt verwacht.
Verschijn, Lichtengel, in de nacht
van onze geest, verward en trots.

2. Waar Gij niet zijt, is het bestaan,
is alle denken, alle doen
zo leeg en woest, zo dood, als toen
Gij, Geest, nog niet waart uitgegaan.

3. Er is geen licht dan waar Gij zijt,
uw vleugels breidt, uw vleugels strekt,
geen leven, dan waar Gij het wekt
in een gemis dat naar U schreit.

4. Hoor, Heil'ge Geest, wij roepen U!
Kom, wees aanwezig in het woord;
wek onze geest, opdat hij hoort,
wek ons tot leven, hier en nu.

5. O Heil'ge Geest, wij zijn verblijd:
Gij immers, eeuwig ondoorgrond,
legt zelf dit lied ons in de mond,
ten teken dat Gij bij ons zijt.

Verkondiging

Gezang 249: 1, 2 en 3
1. Wij leven van de wind
die aanrukt uit den hoge
en heel het huis vervult
waar knieën zijn gebogen,
die doordringt in het hart,
in de verborgen hof,
en uitbreekt in een lied
en opstijgt God ten lof.

2. Wij delen in het vuur
dat neerstrijkt op de hoofden,
de vonk die overspringt
op allen die geloven.
Vuurvogel van de vloed,
duif boven de Jordaan,
versterk in ons de gloed,
wakker het feestvuur aan.

3. Wij teren op het woord,
het brood van God gegeven,
dat mededeelzaam is
en kracht geeft en nieuw leven.
Dus zegt en zingt het voort,
geeft uit met gulle hand
dit manna voor elk hart,
dit voedsel voor elk land.

Geloofsbelijdenis

Gezang 252: 1, 2, 3 en 4
1. Wat zijn de goede vruchten,
die groeien aan de Geest?
De liefde en de vreugde,
de vrede allermeest,
geduld om te verdragen
en goedertierenheid,
geloof om veel te vragen,
te vragen honderd uit;

2. geloof om veel te geven,
te geven honderd in,
wij zullen leren leven
van de verwondering:
dit leven, deze aarde,
de adem in en uit,
het is van Gods genade
en zijn lankmoedigheid.

3. En wie zijn ziel niet prijsgeeft
maar vasthoudt tot het eind,
wie zijn bestaan niet kruisigt,
hoezeer hij levend schijnt,
hij gaat voorgoed verloren,
het leven dat hij koos
is tevergeefs geboren
en eindigt vruchteloos.

4. Maar wie zich door de hemel
laat helpen uit de droom,
die vindt de boom des levens,
de messiaanse boom
en als hij zich laat enten
hier in dit aardse dal,
dan rijpt hij in de lente
tot hij vruchtdragen zal.

Dankgebed

Inzameling van de gaven

Gezang 393: 1, 2, 3 en 4 
1. De dag, door uwe gunst ontvangen,
is weer voorbij, de nacht genaakt;
en dankbaar klinken onze zangen
tot U, die 't licht en 't duister maakt.

2. Die dan, als onze beden zwijgen,
als hier het daglicht onderduikt,
weer nieuwe zangen op doet stijgen,
ginds waar de nieuwe dag ontluikt.

3. Zodat de dank, U toegezonden,
op aard nooit onderbroken wordt,
maar steeds opnieuw door mensenmonden
gezongen en gesproken wordt.

4. Voorwaar, de aarde zal getuigen
van U, die thans en eeuwig zijt,
tot al uw schepselen zich buigen
voor uwe liefd' en majesteit.

Zegen met gezongen amen