Erediensten
Activiteitenkalender
Voorganger : Ds. P.J. Droogers, Werkendam
Aanvangstijd : 18:30
Zondagavond 26 mei – Voorganger Ds. P.J. Droogers - Werkendam
Ouderling Arjan Pullen
Welkom en mededelingen Jeroen Verhoeven
Aanvangslied - Gezang 326: 1, 2 en 5
1. Een rijke schat van wijsheid
schonk God ons in zijn woord.
Hebt moed, gij die op reis zijt,
want daarmee kunt gij voort.
Gods woord is ons een licht,
en elk die in vertrouwen
daarnaar zijn leven richt,
die zal erin aanschouwen
des Heren aangezicht.
2. God opent hart en oren,
opdat wij in geloof
zijn roepstem zouden horen,
voor and're stemmen doof.
Gods woord gordt mensen aan,
om zonder te versagen
het smalle pad te gaan
en stil het kruis te dragen
achter hun Heiland aan.
5. O Gij die wilt ontmoeten
wie vragen naar uw wil,
zie hoe wij aan uw voeten
zitten en luist'ren stil.
Geef dat tot U, o Heer,
't woord van uw welbehagen
niet ledig wederkeer',
maar dat het vrucht mag dragen,
uw grote naam ter eer.
Votum en groet
Psalm 65: 1 en 2
1. De stilte zingt U toe, o Here,
in uw verheven oord.
Wij zullen ons naar Sion keren
waar Gij ons bidden hoort.
Daar zal men, Heer, tot u zich wenden,
tot U komt al wat leeft,
tot U, o redder uit ellende,
die alle schuld vergeeft.
2. Zalig wie door U uitverkoren
mag wonen in uw hof,
hoezeer hij door zijn schuld verloren
terneerlag in het stof.
Wij worden door U begenadigd
die heilig zijt en goed.
Gij die ons in uw huis verzadigt
met alle overvloed.
Gebed
Schriftlezing: Handelingen 9: 1 t/m 19
1 Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester
2 met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem.
3 Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel.
4 Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’
5 Hij vroeg: ‘Wie bent U, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.
6 Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’
7 De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand.
8 Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus.
9 Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet.
10 In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’
11 Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden,
12 en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’
13 Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan.
14 Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’
15 Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat Ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder de volken en hun heersers en onder de Israëlieten.
16 Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.’
17 Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’
18 Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen,
19 en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus
Psalm 130: 1 en 2
1. Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer.
Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer.
O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed.
Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!
2. Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed,
wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt,
opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid.
Preek over Handelingen 9: 3 "LICHT"
Psalm 86: 4
4. Leer mij naar uw wil te hand'len,
laat mij in uw waarheid wand'len.
Voeg geheel mijn hart tezaam
tot de vrees van uwen naam.
Heer mijn God, ik zal U loven,
heffen 't ganse hart naar boven.
Ja, uw naam en majesteit
loof ik tot in eeuwigheid.
Geloofsbelijdenis
Psalm 89: 7
7. Hoe zalig is het volk dat U de lofzang zingt,
dat uitbreekt in gejuich als de bazuin weerklinkt.
Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden.
Zij zullen in uw naam zich dag aan dag verblijden,
zij gaan in vrede voort, zij wand'len voor uw ogen,
want uw rechtvaardigheid zal hen voorgoed verhogen.
Dankgebed en voorbeden
Collecte aankondiging
Gezang 430: 1, 3 en 4
1. Ik heb U lief, o mijn beminde,
die al mijn vreugd en sterkte zijt.
Ik heb U lief, o welgezinde,
wiens komst ik dag en nacht verbeid.
Ik heb U lief, o schoonste licht,
glans van Gods aangezicht.
3. Ach, dat ik U zo laat herkende,
Gij die de schoonheid zelve zijt,
dat ik niet eer mij tot U wendde,
mijn zielerust, mijn zaligheid!
Ach, dat ik U, mijn heil, mijn schat,
zo laat heb liefgehad.
4. Ik ging verdwaald langs vele wegen,
ik zocht U wel, maar vond U niet,
ik ging verblind het duister tegen,
k minde wat de wereld biedt.
Nu hebt Gij zo mijn hart gewend,
dat ik U heb herkend.
Zegen