Erediensten
Activiteitenkalender
Voorganger : Kand. C. de Gelder, Werkendam
Aanvangstijd : 09:30
tweede adventszondag
Ouderling van dienst: Lettie van Haaften-van Gammeren
Organist: Hans van Oudheusden
Afkondigingen: Peter Wijnja
Orgelspel
Welkom en mededelingen
We zingen Psalm 80: 1, 2 en 3 – staande
1. O God van Jozef, leid ons verder,
hoor ons en wees weer onze herder;
gij vuurkolom, straal gij ons toe.
Waak op, o Held, wij worden moe;
laat lichten ons uw aanschijn, Heer,
doe ons opstaan en help ons weer.
2. Wek op uw kracht en kom bevrijden
uw volk dat Gij zo zwaar kastijdde.
Die troont daar op de cherubim,
gedenk uw dienaar Efraïm,
laat zijn gebed niet onverhoord!
Herder Israëls, leid ons voort!
3. God der heerscharen, Here HERE!
Hoe lang zult Gij uw volk verteren?
Gij spijzigt ons met tranenbrood,
Gij drenkt ons hart met spot en nood;
laat lichten ons uw aanschijn, Heer,
doe ons opstaan en help ons weer.
Moment van stilte – staande
Votum en groet – staande
We zingen Psalm 80: 4, 5, 6 en 7
4. Gij hebt een wijnstok uitgegraven,
die, dank zij uw genadegaven,
gegroeid stond in Egypteland,
en hem naar Kanaän verplant.
Daar kwam hij eerst tot volle groei,
berg na berg dekkend met zijn bloei.
5. Waarom hebt Gij gesloopt zijn wallen
en wordt zijn vrucht geroofd door allen?
Te gronde gaat uw heerlijk goed:
het wordt door evers omgewroet
en ’t roofdier rukt de ranken neer.
O God, machtige God, keer weer!
6. Zie van uw hoge hemel neder,
dat onze aanblik U verteder,
geef op uw eigen planting acht,
de zoon die Gij hebt grootgebracht,
brand hem niet weg in uw gericht,
as tot as voor uw aangezicht.
7. Dan zullen wij niet van U wijken,
uw naam zal op ons voorhoofd prijken,
uw naam is ons als uw gelaat:
een sterrebeeld, een dageraad.
Laat lichten ons uw aanschijn, HEER,
doe ons opstaan en help ons weer.
We luisteren naar de tien geboden – Exodus 20
We zingen Psalm 119: 20 en 21
20. Wanneer ik denk aan uw aloude woord
word ik getroost, zo zal ik mij verpozen;
maar wie er niet meer naar uw regels hoort,
al de verdwaalden, al de goddelozen, -
o HEER, ik ben bedroefd, ik ben verstoord
over een wereld liggend in het boze.
21. De wet, o HEER, die Gij aan mij beveelt,
is als een lied mij, als een spel van snaren,
dat in den vreemde troostend mij omspeelt.
Ik loof uw naam in nacht en in gevaren.
Uw trouw hebt Gij, o HEER, mij toebedeeld,
omdat ik uw geboden blijf bewaren.
Gebed bij de opening van het Woord
We zingen Lied 506: 1 en 2
1. Wij trekken in een lange stoet op weg naar Betlehem,
wij gaan uw koning tegemoet, o stad Jeruzalem!
Gezegend die zijn komst begroet en knielen wil voor Hem!
Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer,
Wij loven U, koning en Heer!
2. Al zijt Gij nu nog maar een kind zo kwetsbaar, teer en klein,
wij weten dat het rijk begint waarvan Gij Heer zult zijn,
een rijk waarin de vrede wint van oorlog en van pijn.
Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer,
Wij loven U, koning en Heer!
Moment met de kinderen – Adventsproject
We lezen uit de Bijbel Psalm 80 – HSV
1Voor de koorleider, op ‘De lelies’; een getuigenis, een psalm van Asaf.
2Herder van Israël, neem ter ore,
U, Die Jozef als schapen leidt.
U, Die troont tussen de cherubs,
verschijn blinkend!
3Wek Uw macht op voor de ogen van Efraïm, Benjamin en
Manasse en kom ons verlossen.
4O God, breng ons terug;
doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden.
5HEERE, God van de legermachten, hoelang zal Uw toorn branden
tegen het gebed van Uw volk?
6U geeft hun tranenbrood te eten
en laat hun tranen drinken uit een maatbeker.
7U hebt ons voor onze buren tot een bron van ruzie gemaakt,
onze vijanden spotten onder elkaar.
8O God van de legermachten, breng ons terug;
doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden.
9U hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven,
de heidenvolken verdreven en hém geplant.
10U hebt een plaats voor hem bereid
en hem wortel doen schieten,
zodat hij heel het land vulde.
11De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest,
zijn takken waren als machtige ceders.
12Hij breidde zijn ranken uit tot aan de zee,
zijn jonge loten tot aan de rivier.
13Waarom hebt U een bres geslagen in zijn muren,
zodat alle voorbijgangers op de weg hem leegplukken?
14Het zwijn uit het woud heeft hem losgewroet,
het wild van het veld heeft hem afgegraasd.
15O God van de legermachten, keer toch terug;
kijk neer uit de hemel en zie.
Zie om naar deze wijnstok,
16de stam die Uw rechterhand geplant heeft,
en dat om de Zoon, Die U voor Uzelf sterk gemaakt hebt.
17De wijnstok is met vuur verbrand, is afgekapt;
Uw volk komt om door de bestraffing van Uw aangezicht.
18Laat Uw hand rusten op de Man van Uw rechterhand,
op de Mensenzoon, Die U voor Uzelf sterk gemaakt hebt.
19Dan zullen wij ons niet van U afkeren;
behoud ons in het leven, dan zullen wij Uw Naam aanroepen.
20HEERE, God van de legermachten, breng ons terug;
doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden.
We zingen Gezang 329
1. Grote God, Gij hebt het zwijgen
met uw eigen,
met uw lieve stem verstoord.
Maak de weg tot U begaanbaar,
wees verstaanbaar;
spreek Heer, uw gemeente hoort.
2. Heer, uw boodschap staat geschreven,
ons ten leven,
maak uw schrift het levend woord.
Zie het boek van uw behagen
opgeslagen;
spreek Heer, uw gemeente hoort.
3. Roep ons uit de doodse dalen
waar wij dwalen,
door een vreemde stem bekoord.
Breng ons naar de heilge stede
van uw vrede.
Spreek Heer, uw gemeente hoort.
Verkondiging
We zingen Gezang 130
1. De nacht is haast ten einde,
de morgen niet meer ver.
Bezing nu met verblijden
de heldre morgenster.
Wie schreide in het duister
begroet zijn klare schijn,
als hij met al zijn luister
straalt over angst en pijn.
2. Zo is ons God verschenen
in onze lange nacht.
Hij die de englen dienen,
die eeuwen is verwacht,
is als een kind gekomen
en heeft der wereld schuld
nu zelf op zich genomen
en draagt ze met geduld.
3. Hoevele zwarte nachten
van bitterheid en pijn
en smartelijk verwachten
ons deel nog zullen zijn
op deze donkre aarde,
toch staat in stille pracht
de ster van Gods genade
aan ’t einde van de nacht.
4. God lijkt wel diep verborgen
in onze duisternis,
maar schenkt ons toch een morgen
die vol van luister is.
Hij komt ons toch te stade
ook in het strengst gericht.
Zijn oordeel is genade,
zijn duisternis is licht.
Dankgebed en voorbeden
Inzameling van de gaven
1. Diaconaat en eredienst; 2. Gemeenteopbouw
We zingen Gezang 125 – staande
1. O kom, o kom, Immanuël,
verlos uw volk, uw Israël,
herstel het van ellende weer,
zodat het looft uw naam, o Heer!
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
2. O kom, Gij wortel Isaï,
verlos ons van de tyrannie,
van alle goden dezer eeuw,
o Herder, sla de boze leeuw.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
3. O kom, o kom, Gij Oriënt,
en maak uw licht alom bekend;
verjaag de nacht van nood en dood,
wij groeten reeds uw morgenrood.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
4. O kom, Gij sleutel Davids, kom
en open ons het heiligdom;
dat wij betreden uwe poort,
Jeruzalem, o vredesoord!
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
5. O kom, die onze Heerser zijt,
in wolk en vuur en majesteit.
O Adonai die spreekt met macht,
verbreek het duister van de nacht.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
Zegen – staande
De zegen wordt door de gemeente zingend beantwoord: ‘Amen, amen, amen.’
Orgelspel