Schoolkerkdienst 1

Informatie over het verloop van de erediensten vindt u hier.

Erediensten

Activiteitenkalender

Voorganger : Ds. G. van de Pol

Aanvangstijd : 09:30


Gezinsdienst
Ouderling van dienst: Shanna van Dalen-Barendregt
Afkondigingen: Arianne van Halm-de Rover
Organist: Hans van Oudheusden


Orgelspel

Welkom en mededelingen

We zingen Psalm 139: 1 en 2 – staande

1. HEER, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
’t ligt alles open voor uw ogen.

2. Gij zijt zo diep vertrouwd met mij:
wie weet mijn wegen zoals Gij?
Gij kent mijn leven woord voor woord,
Gij hebt mij voor ik spreek gehoord.
Ja overal, op al mijn wegen
en altijd weer komt Gij mij tegen.

In een moment van stilte bereiden we ons voor op de dienst – staande

Votum en groet  – staande

Klein Gloriastaande

Ere zij de Vader en de Zoon / en de Heilige Geest,
als in den beginne, nu en immer / en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

We zingen Lied 218 – het nieuwe liedboek

1. Dank U voor deze nieuwe morgen,
dank U voor elke nieuwe dag.
Dank U dat ik met al mijn zorgen
bij U komen mag.

2. Dank U voor deze mooie aarde,
dank U voor sterren, maan en zon.
Dank U dat U ons wilt bewaren,
kracht en levensbron.

3. Dank U dat alle vogels zingen,
dank U voor elke boom in bloei.
Dank U voor zoveel goede dingen,
dank U dat ik groei.

4. Dank U voor steun in moeilijkheden,
altijd ziet U naar mensen om.
Dank U voor vrienden en voor vreemden
die ik tegenkom.

5. Dank U voor alle mooie klanken,
al wat ik zien en horen kan.
Dank U – o God, ik wil U danken
dat ik danken kan.

We luisteren naar Gods geboden

We zingen Gezang 463: 1 en 2

1. O Heer die onze Vader zijt,
vergeef ons onze schuld.
Wijs ons de weg der zaligheid,
en laat ons hart, door U geleid,
met liefde zijn vervuld.

2. Geef dat uw roepstem wordt gehoord,
als eenmaal bij de zee.
Geef dat ook wij uw nodend woord
vertrouwen, volgen ongestoord,
op weg gaan met U mee.

Gebed om de opening van het Woord en de verlichting met de heilige Geest

We zingen Gezang 442: 1, 2 en 4

1. Jezus, ga ons voor
deze wereld door,
en U volgend op uw schreden
gaan wij moedig met U mede.
Leid ons aan uw hand
naar het vaderland.

2. Valt de weg ons lang,
zijn wij klein en bang,
sterk ons, Heer, om zonder klagen
achter U ons kruis te dragen.
Waar Gij voor ons tradt,
is het rechte pad.

4. In de woestenij,
Heer, blijf ons nabij
met uw troost en met uw zegen
tot aan ’t eind van onze wegen.
Leid ons op uw tijd
in uw heerlijkheid.

Moment met de kinderen

We lezen uit de Bijbel Jona 1: 1-16, 2: 1-2 en 2: 11

1De HEER richtte zich tot Jona, de zoon van Amittai: 2‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen, want Ik heb gezien hoe haar inwoners zich misdragen.’ 3En Jona maakte zich gereed, maar vluchtte naar Tarsis, weg van de HEER. Hij ging naar Jafo en vond er een schip met bestemming Tarsis. Hij betaalde de overtocht en ging aan boord om mee te varen naar Tarsis, weg van de HEER.
4Maar de HEER wierp een hevige storm op de zee, en de zee werd zo wild dat het schip dreigde te breken. 5De zeelieden werden bang, en ieder riep tot zijn eigen god om hulp. Ook gooiden ze, om het gevaar af te wenden, de lading in zee. Maar Jona was in het ruim van het schip afgedaald, was daar gaan liggen en in een diepe slaap gevallen. 6De schipper ging naar hem toe en zei tegen hem: ‘Wat lig jij hier te slapen! Sta op, roep je God aan! Misschien dat Hij zich om ons bekommert, zodat we niet vergaan.’ 7Intussen overlegden de zeelieden: ‘Laten we het lot werpen om te weten te komen wiens schuld het is dat deze ramp ons treft.’ Ze wierpen het lot, en het lot viel op Jona. 8Toen zeiden ze tegen hem: ‘Vertel ons: Hoe komt het dat deze ramp ons treft? Wat doe je hier aan boord? Waar kom je vandaan? Uit welk land kom je? Bij welk volk hoor je?’ 9Jona antwoordde: ‘Ik ben een Hebreeër en ik vereer de HEER, de God van de hemel, de God die de zee en het droge gemaakt heeft.’ 10Nu werden de mannen nog veel banger, want ze hadden van hem gehoord dat hij was weggevlucht van de HEER. Ze zeiden tegen hem: ‘Hoe heb je dat kunnen doen?’ 11En ze vroegen hem: ‘Wat moeten we met je doen, dat de zee ons met rust laat?’ Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger. 12Hij antwoordde: ‘Gooi me in zee, dan zal de zee jullie met rust laten. Want ik weet dat het mijn schuld is dat deze storm zo tegen jullie tekeergaat.’ 13Maar de mannen roeiden uit alle macht om weer aan land te komen; dat lukte hun echter niet, want de zee ging steeds onstuimiger tegen hen tekeer. 14Toen riepen ze tot de HEER: ‘Ach HEER, laat ons toch niet vergaan als wij het leven van deze man opofferen. Reken het ons niet aan als hier een onschuldige sterft. U bent de HEER, al wat U wilt, doet U!’ 15Toen tilden ze Jona op en gooiden hem in zee, en de woede van de zee bedaarde. 16De mannen werden vervuld van bang ontzag voor de HEER. Ze brachten Hem een offer en deden Hem geloften.

1De HEER liet Jona opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik van de vis. 2Toen begon hij in de buik van de vis tot de HEER, zijn God, te bidden…

11Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het droge.

We zingen Lied 83 – Hemelhoog

1. Jona, Jona, ga naar Ninevé!
Jona, Jona, ga naar Ninevé!
Maar Jona die zei ‘Nee!
Ik wil niet naar die nare stad.
De mensen daar die kunnen me wat’,
zei Jona en hij ging op pad
tot hij een schip gevonden had,
dat voer naar Tarsis over zee
maar niet naar Ninevé

2. Jona, Jona, ga naar Ninevé!
‘Ik wil niet’
Jona, Jona, ga naar Ninevé!
Maar God ging met hem mee.
Hij stuurde ’t schip in een orkaan
en de mensen riepen ‘Wij vergaan’.
En ach, het lot wees Jona aan
die zei ‘Ik heb wat doms gedaan,
ik wou niet luist’ren naar Gods woord,
gooi mij maar overboord’ Plons!

3. Jona, Jona, ga naar Ninevé!
Jona, Jona, ga naar Ninevé!
Maar daar zwom een vis in zee.
Die lustte Jona al te graag,
drie dagen zat hij in zijn maag,
daar riep hij ‘Heer, U zij geloofd,
ik zal doen wat ik heb beloofd’.
En de vis zwom pijlsnel naar het strand
en spuugde hem aan land.

4. Jona, Jona, ga naar Ninevé!
‘Ik wil wel’
Jona, Jona, ga naar Ninevé!
‘Ik ga al’
Jona, Jona, ga naar Ninevé!
‘Ik ga naar Ninevé’!

VerkondigingJona op de vlucht

We zingen Psalm 139: 3, 4, 5 en 6

3. Waar zou ik vluchten voor uw Geest?
Gij sluit mij in, ik ben bevreesd.
Gij legt uw hand op mij, Gij zijt
zo dichtbij met uw majesteit,
zo ver en zo met mij verbonden:
hoe kan ik uw geheim doorgronden?

4. Waar vlucht ik voor uw aangezicht?
Al steeg ik op in ’t hemels licht,
al daald’ ik tot de doden af,
Gij zult er zijn, zelfs in het graf.
Gij blijft mij, God, in alle dingen,
altijd en overal omringen.

5. Al nam ik voor mijn vlucht te baat
de vleuglen van de dageraad,
al woond’ ik aan de verste zee,
uw hand gaat altijd met mij mee.
Waar ik de vleugels uit zou spreiden,
Gij houdt mij vast, Gij blijft mij leiden.

6.Wanneer ik mij geborgen dacht
in ’t vallend duister van de nacht,
werd dan de nacht niet als het licht?
Hier lig ik voor uw aangezicht,
o God, hoe licht is zelfs het duister,
de nacht een dag die blinkt van luister.

Dankgebed en voorbeden

Inzameling van de gaven

1. Diaconaat en eredienst; 2. Gemeenteopbouw

We zingen Gezang 479: 1 en 4 – staande

1. Aan U behoort, o Heer der heren,
de aarde met haar wel en wee,
de steile bergen, koele meren,
het vaste land, de_onzeekre zee.
Van U getuigen dag en nacht.
Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.

4. Laat dan mijn hart U toebehoren
en laat mij door de wereld gaan
met open ogen, open oren
om al uw tekens te verstaan.
Dan is het aardse leven goed,
omdat de hemel mij begroet.

Zegenstaande

door de gemeente beantwoord met een gezongen ‘amen’

Orgelspel