Erediensten
Activiteitenkalender
Voorganger : Ds. W.T. Koelewijn, Bergschenhoek
Aanvangstijd : 18:30
Ouderling van dienst: Shanna van Dalen-Barendregt
Afkondigingen: Arianne van Halm-de Rover
Organist: Jacques Blankers
Orgelspel
Welkom en mededelingen
We zingen Psalm 65: 1 en 2 – staande
1. De stilte zingt U toe, o Here,
in uw verheven oord.
Wij zullen ons naar Sion keren
waar Gij ons bidden hoort.
Daar zal men, Heer, tot U zich wenden,
tot U komt al wat leeft,
tot U, o redder uit ellende,
die alle schuld vergeeft.
2. Zalig wie door U uitverkoren
mag wonen in uw hof,
hoezeer hij door zijn schuld verloren
terneerlag in het stof.
Wij worden door U begenadigd
die heilig zijt en goed.
Gij die ons in uw huis verzadigt
met alle overvloed.
In een moment van stilte bereiden we ons voor op de dienst – staande
Votum en groet – staande
We zingen Gezang 448: 1 en 4
1. Soms groet een licht van vreugde
de christen als hij zingt:
de Heer is ’t die met vleugels
van liefde hem omringt.
Loopt alles ons ook tegen,
Hij zal ons ’t goede doen,
Hij geeft na donkre regen
een mild en klaar seizoen.
4. Al zal geen wijnstok dragen,
geen vijgeboom zijn vrucht,
al ligt het veld te klagen
onder een lege lucht,
God doet zijn hand toch open,
zijn lof krijgt stem in mij.
Daar ik op Hem mag hopen,
ben ik alleen maar blij.
Gebed om verlichting met de heilige Geest
We lezen uit de Bijbel Deuteronomium 31: 1-8
1Hierna sprak Mozes de Israëlieten opnieuw toe. Hij zei: 2‘Ik ben nu honderdtwintig jaar oud en niet in staat om nog langer leiding te geven. Bovendien heeft de HEER me gezegd dat ik de Jordaan niet mag oversteken. 3De HEER, uw God, zal zelf voor u uit gaan en de volken aan de overkant voor u uitroeien, zodat u hun land in bezit kunt nemen. Jozua zal u daarbij aanvoeren, zoals de HEER heeft gezegd. 4De HEER zal hen het lot laten delen van de Amoritische koningen Sichon en Og, die Hij met heel hun land heeft vernietigd. 5Wanneer Hij u de overwinning op die volken geschonken heeft, moet u met hen precies zo handelen als ik u heb opgedragen. 6Wees vastberaden en standvastig. Wees niet bang en laat u niet afschrikken, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten.’
7Toen riep Mozes Jozua bij zich en ten overstaan van alle Israëlieten zei hij tegen hem: ‘Wees vastberaden en standvastig, want jij zult het volk het land binnenleiden dat de HEER onder ede aan hun voorouders heeft beloofd, en onder jouw leiding zullen ze het in bezit nemen. 8De HEER zelf gaat voor je uit, Hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen.’
We lezen uit de Bijbel Deuteronomium 34: 1-9
1Toen verliet Mozes de vlakte van Moab en hij beklom de Nebo, een van de toppen van de Pisga, tegenover Jericho. Daar liet de HEER hem het hele land zien: het hele gebied van Gilead tot aan Dan, 2Naftali, het gebied van Efraïm en Manasse, heel Juda tot aan de zee in het westen, 3de Negev, de Jordaanvallei en de vlakte bij de palmstad Jericho, tot aan Soar. 4De HEER zei tegen hem: ‘Dit is het land waarvan Ik aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede heb beloofd dat Ik het aan hun nakomelingen zou geven. Ik laat het je nu zien, maar erheen oversteken zul je niet.’
5Zo stierf Mozes, de dienaar van de HEER, daar in Moab, zoals de HEER gezegd had. 6En de HEER begroef hem in een vallei in Moab, tegenover Bet-Peor. Tot op de dag van vandaag weet niemand waar zijn graf is. 7Honderdtwintig jaar oud was Mozes toen hij stierf. Tot het laatst toe waren zijn krachten niet afgenomen en zijn ogen niet verzwakt. 8De Israëlieten, die in de vlakte van Moab bijeen waren, treurden om Mozes’ dood tot de dertig dagen van rouw voorbij waren. 9Ze luisterden naar Jozua, de zoon van Nun, omdat hij vervuld was van de geest van wijsheid sinds Mozes hem de handen had opgelegd. Daarmee deden de Israëlieten wat de HEER tegen Mozes had gezegd.
We lezen uit de Bijbel Matteüs 17: 1-9
1Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren. 2Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. 3Plotseling verschenen aan hen Mozes en Elia, die met Jezus in gesprek waren. 4Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als U wilt zal ik hier drie tenten maken, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’ 5Hij was nog niet uitgesproken of een stralende wolk overdekte hen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde. Luister naar Hem!’ 6Toen de leerlingen dit hoorden, werden ze overvallen door een hevige angst en wierpen ze zich ter aarde. 7Jezus kwam dichterbij, raakte hen aan en zei: ‘Sta op, wees niet bang.’ 8Ze keken op en zagen niemand meer, Jezus was alleen.
9Toen ze de berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’
We zingen Psalm 43: 3 en 4
3. O Here God, kom mij bevrijden,
zend mij uw waarheid en uw licht
die naar uw heilge berg mij leiden,
waar Gij mij woning wilt bereiden.
Geef dat ik door U opgericht
kom voor uw aangezicht.
4. Dan ga ik op tot uw altaren,
tot U, o bron van zaligheid.
Dan mag mijn ziel uw heil ervaren
en dankbaar ruisen alle snaren
voor U die al mijn vreugde zijt
en eindloos mij verblijdt.
Verkondiging
We zingen Lied 56 – eigen bundel
1. Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.
Sterk in Uw kracht, gerust in Uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in Uwe naam.
2. Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend
en telkens meer moet ik Uw kracht verstaan.
Toch rijst in mij een lied van overwinning.
Ik bouw op U en ga in Uwe naam.
3. Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.
Gij voert de strijd, de huid’ is U gewijd.
In ’t laatste uur zal ’k zegevierend ingaan
in rust met U die mij hebt voortgeleid.
Geloofsbelijdenis – staande
We zingen Gezang 460: 1, 3, 4 en 5 – staande
1. Loof de Koning, heel mijn wezen,
gij bestaat in zijn geduld,
want uw leven is genezen
en vergeven is uw schuld.
Loof de Koning, loof de Koning,
tot gij Hem ontmoeten zult.
3. Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons,
Hij kent onze broze kracht.
Hij bewaart ons, Hij ontzet ons
van de boze en zijn macht.
Looft uw Heiland, looft uw Heiland,
die het licht is in de nacht.
4. Snel vergaan de mensenkindren
als de bloemen op het veld.
God alleen is onverminderd
steeds dezelfde sterke held!
Looft de Heer van dood en leven,
Hem die onze dagen telt.
5. Engelen, zingt ja en amen
met de Koning oog in oog!
Zon en maan, buigt u tezamen
en gij sterren hemelhoog!
Looft uw Schepper, looft uw Schepper,
looft Hem, die het al bewoog!
Dankgebed en voorbeden
Inzameling van de gaven
1. Diaconaat en eredienst; 2. Gemeenteopbouw
We zingen Lied 472 – Hemelhoog – staande
1. Ga nu heen in vrede,
ga en maak het waar,
wat wij hier beleden
samen met elkaar.
Aan uw daag’lijks leven,
uw gezin, uw werk,
wilt u daaraan geven,
daar bent u Gods kerk.
Ga nu heen in vrede,
ga en maak het waar.
2. Ga nu heen in vrede,
ga en maak het waar,
wat wij hier beleden
samen met elkaar.
Neem van hieruit vrede,
vrede mee naar huis,
dan is vanaf heden
Christus bij u thuis.
Ga nu heen in vrede,
ga en maak het waar.
Zegen – staande
door de gemeente beantwoord met een gezongen ‘amen’
Orgelspel