Erediensten
Activiteitenkalender
Voorganger : Ds. G. van de Pol
Aanvangstijd : 09:30
Ouderling van dienst: Arianne van Halm-de Rover
Afkondigingen: Lettie van Haaften-van Gammeren
Organist: Hans van Oudheusden
Orgelspel
Welkom en mededelingen
We zingen Psalm 65: 1 en 2 – staande
1. De stilte zingt U toe, o Here,
in uw verheven oord.
Wij zullen ons naar Sion keren
waar Gij ons bidden hoort.
Daar zal men, Heer, tot U zich wenden,
tot U komt al wat leeft,
tot U, o redder uit ellende,
die alle schuld vergeeft.
2. Zalig wie door U uitverkoren
mag wonen in uw hof,
hoezeer hij door zijn schuld verloren
terneerlag in het stof.
Wij worden door U begenadigd
die heilig zijt en goed.
Gij die ons in uw huis verzadigt
met alle overvloed.
In een moment van stilte bereiden we ons voor op de dienst – staande
Votum en groet – staande
Klein Gloria – staande
Ere zij de Vader en de Zoon / en de Heilige Geest,
als in den beginne, nu en immer / en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
We zingen Gezang 381
1. Het nieuwe daglicht staat ons borg
voor Gods genade_en Vaderzorg,
die ook in nacht en duisternis
ons zonneklaar gebleken is.
2. Zodra ons oog het licht ontmoet
en ons gebed de Heer begroet,
weten wij zijn barmhartigheid
over ons leven nieuw gespreid.
3. Hij die in iedre levenskring
zijn volk oproept tot heiliging,
zal tot het offer dat Hij vraagt
ons schenken al wat Hem behaagt.
4. Wij mogen leven door zijn kracht,
de taak door Hem ons toegedacht
volbrengend als een heerlijk blijk
van Christus’ komend koninkrijk.
5. O Heer, die ons uw liefde geeft
waardoor ’t geloof dit uitzicht heeft,
sta Gij ons bij en help ons dan
meer dan ons lied U vragen kan.
We luisteren naar Gods gebod
We zingen Psalm 130: 2
2. Zoudt Gij indachtig wezen / al wat een mens misdeed,
wie zou nog kunnen leven / in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, / Gij scheldt de schulden kwijt,
opdat wij zouden vrezen / uw goedertierenheid.
Gebed om de opening van het Woord en de verlichting met de heilige Geest
We zingen Lied 89 – Hemelhoog
1. Een wijs man bouwde zijn huis op de rots,
een wijs man bouwde zijn huis op de rots,
een wijs man bouwde zijn huis op de rots
en de regen stroomde neer.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op
en het huis op de rots stond vast.
2. Een dwaas man bouwde zijn huis op het zand,
een dwaas man bouwde zijn huis op het zand,
een dwaas man bouwde zijn huis op het zand
en de regen stroomde neer.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op
en het huis stortte in met een plof.
3. Dus bouw je huis op Jezus, de rots,
dus bouw je huis op Jezus, de rots,
dus bouw je huis op Jezus, de rots
en de zegen daalt dan neer.
En de zegen daalt dan neer en ’t gebed stijgt op.
En de zegen daalt dan neer en ’t gebed stijgt op.
En de zegen daalt dan neer en ’t gebed stijgt op.
Bouw je levenshuis op Hem.
We lezen uit de Bijbel Matteüs 6: 14-15 en 18: 15-35
14Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. 15Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.
15Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. 16Luistert hij niet, haal er dan een of twee anderen bij, want een aanklacht is rechtsgeldig met een verklaring van ten minste twee getuigen. 17Als hij ook naar hen niet luistert, leg het dan voor aan de gemeente. Weigert hij ook naar de gemeente te luisteren, behandel hem dan als een heiden of een tollenaar. 18Ik verzeker jullie: alles wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. 19Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. 20Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden.’
21Daarop kwam Petrus bij Hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ 22Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven. 23Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. 24Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. 25Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. 26Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” 27Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. 28Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van zijn mededienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij greep hem bij de keel en zei: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” 29Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je terugbetalen.” 30Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. 31De andere dienaren hadden gezien wat er gebeurde. Ze waren zeer ontdaan en gingen naar hun heer om hem alles te vertellen. 32Daarop liet de heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. 33Had jij dan geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden had met jou?” 34En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de folteraars gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. 35Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’
We zingen Gezang 404: 1 en 2
1. U Here Jezus roep ik aan,
U bid ik, hoor mijn klagen.
O God als Gij mij bij wilt staan
dan zal ik niet versagen.
Leer mij geloven recht en rein,
ik bid U, wil mij geven
zo te leven,
met mensen mens te zijn,
uw woord in ’t hart geschreven.
2. Geef mij dat ik van harte zeer
mijn vijand mag vergeven,
zoals Gij mij vergeeft, o Heer,
en geeft aan mij het leven.
Uw woord zij onderweg mijn spijs,
om zo mijn ziel te voeden,
mij te hoeden
op weg naar ’t paradijs.
Geleidt Gij mij ten goede.
Verkondiging – Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren…
Luisterlied Lied 861 – Hoe kan ik verder leven – het nieuwe liedboek
1. Hoe kan ik verder leven, hoe moet ik verder gaan.
Kan ik ooit vergeven wat mij is aangedaan.
De wonden in mijn ziel, de haat en bitterheid,
lijken niet te helen niet door woorden, niet door tijd.
Maar als er vergeving is kan er genezing zijn
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Als er vergeving is, kan er genezing zijn
en de weg van herstel kan beginnen.
2. O God, ik heb U nodig, ik kan het zelf niet.
Ik lijk haast te verstikken in angst en in verdriet.
Hoe kan ik ooit vergeven zoals U mij vergeeft,
dwars door alles heen wat mij beschadigd heeft?
Maar als er vergeving is kan er genezing zijn
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Als er vergeving is, kan er genezing zijn
en de weg van herstel kan beginnen.
3. Geef mij de kracht van uw liefde om verder te gaan,
ook al zal er een litteken blijven bestaan.
Want is uw liefde niet sterker dan de dood
en uw vergeving niet dieper dan mijn nood?
Want waar uw vergeving is zal genezing zijn
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Waar uw vergeving is zal genezing zijn
en de weg van herstel kan beginnen.
Dankgebed en voorbeden
Inzameling van de gaven
1. Diaconaat en eredienst; 2. Diaconaal Quotum Protestantse Kerk in Nederland
We zingen Gezang 460: 1 en 2 – staande
1. Loof de Koning, heel mijn wezen,
gij bestaat in zijn geduld,
want uw leven is genezen
en vergeven is uw schuld.
Loof de Koning, loof de Koning,
tot gij Hem ontmoeten zult.
2. Looft Hem als uw vaadren deden,
eigent u zijn liefde toe,
want Hij bergt u in zijn vrede,
zegenend wordt Hij niet moe.
Looft uw Vader, looft uw Vader,
tot uw laatste adem toe.
Zegen – staande
door de gemeente beantwoord met een gezongen ‘amen’
Orgelspel