Uitwijk Protestantse Kerk 1

Uitwijk

Geschiedenis van Uitwijk

Het dorp Uitwijk ligt hoog op een zanddonk aan de oevers bij een bocht van de rivier de Alm. Archeologische aardewerkvondsten vertellen ons dat de Uitwijkse bewoningsgeschiedenis teruggaat tot in de Romeinse tijd. We komen Uitwijk voor het eerst tegen in het jaar 800 waar het in de geschriften van het Utrechtse bisdom genoemd wordt.

Uitwijk is een typische dorp met in het midden de kerk, met haar zware toren omgeven door een langgerekte rondweg. Een ligging waarvan in de streek geen ander voorbeeld is.

De naam Uitwijk
Het woord wijk is afkomstig van het Latijnse woord vicus dat dorp of woonplaats betekent. Het woord uit is het tegenovergestelde van rijs (Rijswijk) Rijs staat voor boven, (zoals op- en neder-Andel) Uitwijk staat dan voor de benedenloop van de rivier de Alm. 

Geschiedenis van het kerkgebouw
De bewoners van Uitwijk kunnen trots zijn op hun kerk. Niet alleen kan het bedehuis bogen op een zeer oude geschiedenis, maar ook op een gestadige ontwikkeling van een eenvoudig zaalkerkje tot het huidige gebouw. Met de bouw van de stenen kerk werd rond 1100 begonnenKerk Zuidzijde, waar voorheen een houten zaalkerkje had gestaan. Omstreeks 1280 werd de kerk in oostelijke richting uitgebreid met het tegenwoordige driezijdig gesloten koor. De in Romaanse stijl opgetrokken kerktoren kwam daarna in circa 1300 gereed. 
Oorspronkelijk moet deze toren hoger zijn geweest. De twee geledingen plus een derde deel van een gelid door zgn. muizentanden gescheiden wijzen hierop. Zorgvuldige metingen hebben bepaald dat het muurgedeelte van de toren 3,5 meter hoger geweest is. Waarschijnlijk door blikseminslag is de toren in brand geraakt en is het bovenste gelid zodanig beschadigd dat een gedeelte werd afgebroken. Gezien de gebruikte stenen voor de opbouw moet dit in ongeveer 1400 zijn geweest. De toren is eigendom van de burgerlijke Gemeente Woudrichem. 

 Over de toren bestaat een gedicht:

Uitwijks toren
Daar staat in sobre eenvoud
Uitwijks toren, stoer en sterk.
Saamgegroeid en saamverbonden,
met de grijsverweerde kerk.
Midden in het kleine dorpke
dat van rust en vrede droomt,
met zijn slingerende hagen
en zijn schaduwrijk geboomt.

Uitwijks toren, forsch gebouwde, 
met uw breede zware voet.
Tijd en stormen, steeds trotserend, 
oude reus, o wees gegroet!
Met uw spits hoog opgeheven
blikt ge over ‘t wijde land, 
over blond bebouwde dreven, 
roem van Uitwijks boerenstand.

Gij eeuwenoude waker!start winterwerk 2012-2013 1 20130405 1303915730
Met uw stagen stuggen bouw,
draagt ge ‘t stempel van gehardheid,
van onwrikbre boerentrouw.
En zijt gij, o oude toren!
Een met hen, dag in dag uit.
‘T Diepst van uw heele wezen.
Trilt met machtig stemgeluid.

Tiental jaren, ja wel eeuwen,
zijn reeds over u gegaan. 
Roem en glorie en geslachten
zijn vergeten en vergaan. 
Maar gij staat nog in uw sterke,
schier in ongebroken kracht.
Over ‘t kleine dorpke Uitwijk,
houdt ge dag en nacht de wacht.

Naast u liggen uitgedragen,
aan uw hoede toevertrouwd,
wachtend op den dag der dagen,
arm en rijken, jong en oud.
Als de dood zijn offer opeischt
klaagt ge een klagelijken zang.
Siddering vaart door uw leden
zoo aangrijpend, donker bang.

Houdt dan Uitwijks dorpsbewoners,
houdt uw toren steeds in eer!
Als een machtig stuk oud bouwwerk
past hij in de dorpsche sfeer.
Met zijn spits hoog opgeheven,
blinkend in den zonnegloed,
schouwt hij diep in Brabants dreven,
Uitwijks toren, wees gegroet!

Andel, 28-2-41, Biesheuvel

Kerkgeschiedenis
Voor de reformatie was de kerk gewijd aan Onze Lieve Vrouw (OLV) oftewel de maagd Maria. De verslagen van de visitaties van 1571 en 1572 vertellen ons dat het met de parochiele zielszorg slecht gesteld was. De toenmalige pastoor, Walterus Stephani werd door de bisschop ongeschikt verklaard. Waarschijnlijk omdat het in de kerk een wanorde was. Toentertijd stonden er drie altaren. 

De kerk van Uitwijk is in 1607 overgaan naar het protestantisme. In 1607 kwam namelijk Cornelis Frans Polletz van het Stigt als eerste predikant naar Uitwijk. Van het verdere verloop van deze nieuwe tijd weten we weinig maar het schijnt in Uitwijk zonder veel moeilijkheden te zijn verlopen. Onder in de toren bevindt zich het predikantenbord. 45 namen staan daar momenteel op vermeld. Merendeels predikanten die Uitwijk als eerste gemeente dienden. 

Zegel van Uitwijk
Uit de tijd van de reformatie dateert het kerkzegel van Uitwijk, waarvan alleen nog het randschrift bekend is. Dit kerkelijk zegel is bij de protestanten in gebruik genomen in navolging van het in de Middeleeuwen algemeen gebruikte zegel, dat gehecht werd aan documenten als waarborg voor hun echtheid. 

StempelDe synoden verlangden, dat de attestaties bijvoorbeeld zouden worden afgegeven onder het zegel of indien het ontbrak onder handtekening van twee personen. In het randschrift van het Uitwijks zegel vinden we woorden, nog steeds typerend voor deze gemeente. 

Het is een citaat uit de Vulgaat, de latijnse vertaling van de bijbel uit Hooglied 1 vers 5. Nigra sim at decora. Ik ben zwart (donker, onaanzienlijk) maar toch liefelijk. Het geeft de liefde weer tussen de bruid en de bruidegom, tussen Christus en zijn gemeente. Ik ben zwart, onooglijk, een klein dorpje, een kleine gemeente met fouten en gebreken en ondanks dat alles toch geliefd door Jezus Christus. Later is er in het zegel een afbeelding van de kerk gemaakt en het wordt tot op de dag van vandaag gebruikt. 

Het interieur

PreekstoelInterieur kerk
De preekstoel is na veel speurwerk van dominee Sj. Van der Zee aangekocht in het Friese plaatsje Drachtercompagnie, waar hij stond in een tot scheepswerf omgebouwde kerk. Na de restauratie van 1970 is de preekstoel van het midden naar de zijkant verhuisd zodat er meer plaats kwam voor een liturgisch centrum.

Het avondmaalsstel
Het avondmaalszilver bestaat uit twee zilveren drinkbekers uit 1708 en een kan en schalen van tin. De zilveren drinkbekers waren oorspronkelijk collectebekers en dragen het opschrift: “Voor den armen van Uijtwijk en Weert Huijsen”.

Het doopvont
Het doopvont is Romaans, uit zandsteen gehouwen. Dit doopvont stond oorspronkelijk bij een bewoner van Uitwijk in de tuin als bloembak. Bij de restauratie is het geschonken aan de kerk. 

Schepenenbank
De twee schepenenbanken stonden oorspronkelijk langs de zijmuur rechts in de kerk (nu achterin en in twee stukken verdeeld). Vroeger was het de zitplaats van de gegoede burgerij, nu mag de kerkenraad en de koster er zitten.

De klok
In 1618 (jaar van de synode van Dordt) werd de klok hier ter plaatse gegoten door de rondtrekkend klokkengieter Jan Lier van Hembach. De klok draagt het opschrift: “Ick roep om Godens voort te horen, die niet comt die is verloren”. Uit dit opschrift blijkt dat de klok geluid werd om de mensen naar de kerk te roepen. Maar als eigendom (evenals de toren) van de burgerlijke gemeente werd hij ook gebruikt als noodklok, bijv. bij brand. Maar ook als eens op een jaar de grondbezitters, het polderbestuur van de Ingelanden ter vergadering werden geroepen. 

KlokkentafelDrie maal daags geeft de klok de schafttijden aan:
8.00, 12.00 en 18.00 uur. Bij overlijden als iemand opgebaard staat wordt de klok van 11.00-11.15 geluid. En natuurlijk bij het uitdragen en de teraardebestelling.

Op 27 januari 1943 werd de klok uit de toren geroofd door de Duitse bezetter en vervoerd naar Groningen. Het schip werd gebombardeerd en zonk. Na de oorlog werd het gelicht en kwam de klok naar Uitwijk. Hij werd opgeknapt door Klaas de Graaff en Janus van Lier en opgehangen. Op de verjaardag van Koningin Wilhelmina werd hij feestelijk ingeluid.
En tot op de dag van vandaag geeft hij tijd en uur aan, ook het uur van de zondagse erediensten.

In het koor
In het koor bevinden zich twee grafstenen. De ene van twee kinderen van dominee Van der Beke, die jong gestorven zijn. Het randschrift van de steen is: Dit is de sepulture va Abrahamus Torrentinus (torrentinus is Latijn en betekend snel stromen water=beek) kerckendienaer tot WTWIICK anno 1633. In het midden staat: Hier leggen begraven den eerste sone Abraham van der Beke sterf den 19en MAII 1626 out 6 dagen. Den tweede sone genaemt Abraham van der Beke sterf den 17en November 1632 out 8 weken. 

De andere steen vlak voor de preekstoel is van het graf van een schout. Op de steen staat: Hier ley begraven Dingman van Oversteegh, in syn leven schout tot Uitwyck ende dijckheemr van lande van Altenae overleden den 22 februari Anno 1639. Boven deze tekst staat de spreuk: Edell ys hy die edellwercken doet. De bedoeling was dat het een familiegraf zou worden gezien de ruimte die er over is voor andere namen, maar dit is niet gebeurd. Verder is opvallend dat het familiewapen eruit gehakt is, dit waarschijnlijk in 1790 met de Franse revolutie waarvan het adagium was; vrijheid, gelijkheid en broederschap. Verder is nog een helm met gesloten vizier en daarboven op een haan te zien. Daarom heen een mantel geslagen. Van de bloemen die het graf versierden is niet veel over, dit waarschijnlijk omdat de houten vloer over deze steen is gelegd en de punten teveel uitstaken.

nissenIn de zuid-oostelijke muur zijn twee nissen zichtbaar. Een grote en een kleine. In vroegere tijd is deze grote nis open geweest met een kleine opening naar buiten. Daarom wordt er wel aan een hagioscoop gedacht. Een hagioscoop is een gat in de muur om het Licht van Christus uit te stralen in de donkere wereld buiten. Het werd gebruikt door bijvoorbeeld pestleiders, melaatsen of anderen die niet in de kerk mochten (omdat ze in de ban waren bijvoorbeeld) toch zicht hebben op het altaar, waar het heilig sacrament bediend wordt Ook is het mogelijk dat het een piscina geweest is. Dit is een wasbak waarin de priester zijn handen wast voor de liturgische handwassing. Het water loopt via een gootje op de gewijde grond van het kerkhof. De andere nis is misschien een sacramentshuisje geweest waar de heilige attributen voor de eucharistie werden opgeborgen.